782 3o DECEMBER 1921. de Metaalnijverheid dan ook geen hoogstaande Katholieken? En trots dat werd dezer dagen in verband met het con flict in de metaalnijverheid door diezelfde vereeniging de arbitrage, haar door een hoogstaand priester n.l. professor Aengenent aangeboden, afgewezen. En was het niet de groote leider der R. K. staatspartij, mgr. Nolens, die bij de algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting o.m. zeide, dat men de huidige economische moeilijkheden niet mag wijten aan de Arbeidswetgeving Wanneer door dergelijke staatslieden zoo wordt gesproken over onze sociale wetgeving, dan kan ik mij volgaarne aansluiten bij het protest van den heer Haaiman tegen de Kamer van Koophandel en de Maatschappij van Nijverheid en Handel, uit welke adressen meer dan duidelijk blijkt, dat de reactie hoogtij viert. En wil ik hieraan terstond toevoegen, dat mijnerzijds vooralsnog geen voorstel te wachten is om den arbeidstijd voor het gemeente-personeel of de politie te verlengen. Het heeft mij echter wel verwonderd, Mijnheer de Voor- z i 11 e r, dat de heer H o r n i x bij de algemeene beschou wingen niet is teruggekomen op het actief deelnemen van ondergeteekende aan werkstakingen. Nu weet ik, Mijnheer de Voorzitter, dat de vrijgestelden in de arbeiders beweging een doorn in het oog zijn van velen en dat het er op aangelegd wordt om deze zooveel doenlijk onmogelijk te maken. Ik behoef slechts te verwijzen naar hetgeen hier over dezer dagen bij de algemeene beschouwingen over de de gemeente-begrootingen te Bergen op Zoom is gezegd door den heer mr. H a r t o g. Ik kan den heer H o r n i x echter gerust stellen en verklaren, dat door mij niet actief is deel genomen aan vakvereenigingsbelangen of werkstakingen, maar dat door mij in een algemeene ledenvergadering der R. K. Werkliedenvereeniging is gesproken over de reactie in het algemeen en de katholiek georganiseerde arbeiders door mij zijn opgewekt dezen eerlijken strijd financieel krach tig te steunen. Laat de heer H o r n i x zich nu niet ver gissen en zeggen „Zie je wel, dat het gebeurd is", want dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 782