30 DECEMBER 1921. 787 zeer moeilijke omstandigheden, waarin wij te Breda ver- keeren, en gaan vergelijkingen met andere plaatsen niet altijd op. De commissie voor werkverschaffing heeft Burgemeester en Wethouders drie plannen aan de hand gedaan, n.l. heide- ontginning, het aanleggen van een nieuwen weg en het maken van kunststeenen. Wat betreft de heide-ontginning, zijn wij na bespreking met den heer Houtvester thans in correspondentie met de Ministers van Waterstaat en Arbeid en wordt onzerzijds deze aangelegenheid zooveel mogelijk bespoedigd. Wat betreft het voorstel tot aanleg van een nieuwen weg, dient te worden opgemerkt, dat om hiertoe te komen verschillende gronden zouden moeten worden ont eigend, zoodat dit voor dezen winter weinig vruchten zou afwerpen. Wat dan verder betreft het maken van steenen en dit is ook den heer M e ij v i s bekend hierover zijn zelfs de technici het niet eens. Wat betreft het kennen der organisaties bij de werkver schaffing, daartegen bestaat mijnerzijds niet het minste be zwaar. Het zal den heer M e ij v i s bekend zijn, dat dezen winter de organisaties door mij ten Stadhuize zijn bijeen geroepen om over de kwestie der werkverschaffing te spreken welke vergadering ik tot mijn spijt wegens ziekte niet kon bijwonen. Mijnheer de Voorzitter, ik meen hiermede de ver schillende sprekers te hebben beantwoord en kan het voor- loopig hierbij laten. De VOORZITTER wenscht aan het gesprokene door de beide Wethouders nog enkele woorden toe te voegen. Op de eerste plaats zal spr. bespreken in hoever het beleid van Burgemeester en Wethouders in algemeenen zin is aange vallen dit is n.l. op tweeërlei wijze geschied. De heer Haaiman heeft gezegd ,,Gij, College, zijt conservatief terwijl de heer Hornix zich aldus uitte„Gij, College, zijt niet welwillendOver conservatisme valt weinig te spreken. Gewoonlijk verstaat men er onder de neiging van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 787