78 25 FEBRUARI 1921. doch hij zou die werkverschaffing op andere leest geschoeid willen zien, n.l. door dit werk aan te besteden en den aan nemer te verplichten Bredasche werklooze arbeiders daarbij aan het werk te zetten. Het demoraliseert, vindt spr., indien den werkman een zeker bedrag wordt gegeven tot er werk komt. Bij aanbesteding heeft men nog dit voordeel, dat, terwijl aan werkverschaffing een minimumloon verbonden is, bij een aannemer tegen een flinke vergoeding wordt gewerkt. Op die wijze zou niet alleen het belang van den arbeider, doch ook het gemeentebelang worden gediend. De heer MARTENS acht de benoeming van één contro leur niet voldoende op die wijze worden de buitengemeen ten uitgesloten van controle. Het gaat. volgens spr. niet op, de Bredasche werkloozen te controleeren en de andere niet. Hij geeft daarom in overweging twee controleurs aan te stellen. De heer KORTEWEG sluit zich volkomen aan bij de zienswijze van de heeren Loomans en Kluft. Burge meester en Wethouders vragen thans machtiging tot het doen van een uitgaaf van f 4500.voor de werkeloozen, daardoor wordt echter geen arbeid verricht. Spr. meent het plan-Loomans in overweging te moeten geven. De heer HAAKMAN is van meening, dat hetgeen door de vorige sprekers omtrent werkverschaffing in het midden is gebracht, thans niet aan de orde is het gaat alleen over de voorstellen van Burgemeester en Wethouders De VOORZITTER merkt op, dat zulks in verband met de vragen van den heer M e ij v i s wel het geval is. De heer HAAKMAN zegt voorts, zich niet anders dan te kunnen verheugen over die voorstellen het is de taak en de plicht der gemeente de werkloozen te steunen. En nu zal spr. zich aan dezelfde fout schuldig maken als de vorige sprekers door het te hebben over de werkeloosheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 78