794 30 DECEMBER 1921. „tengevolge van de Arbeidswet eenerzijds en den wensch „van den Raad, dat óók de stokers niet langer dan 45 uur „zullen werken, anderzijds 48 stokers noodig zijn. Bij „toepassing van een nieuw ovensysteem zijn er hoogstens „9 noodig. Voorts zijn er per jaar thans 6 man gedurende '733 uren bezig om de voor het gasbedrijf noodige „13000 ton kolen vanuit het schip in de kolenloods te „dragen bij machinale inrichting kan dat door 1 a 2 man „geschieden gedurende 650 uren. „Wat het volgens de commissie zoo onrustbarende gas- verlies betreft, dat volgens haar zoo spoedig mogelijk ge ëlimineerd dient te worden, is dit in werkelijkheid niet zoo „vreeselijk als de commissie wel denkt. „Eerstens zij opgemerkt, dat van elimineeren van dit verlies „geen sprake kan zijn daar het allergrootste deel van dit „verlies niet wordt veroorzaakt door ontsnapping van gas „door lekkage, doch door het neerslaan van condensatie- „producten in het buizennet. De commissie-leden zullen toch „wel eens gezien hebben hoeveel water er geregeld uit de „syphons van het buizennet gepompt wordt, en hoeveel „naphtaline in de buizen kristalliseert. „Voorts houdt het verlies geen verband met de hoeveel- „heid gas, die afgeleverd wordt, doch hangt het wèl af van „de grootte van het buizennet. „Wanneer de aflevering vermindert zal eenzelfde verlies ,,zn M3. een hooger verliespercentage aanwijzen. „Dat een verliespercentage van 10% begroot is, behoeft „volstrekt niet zoo te verontrusten. Een verlies van 10% op „de geraamde aflevering van 1922 is 8.1 op de grootere „aflevering in 1914, welk percentage niet abnormaal hoog „is, gezien de uitbreiding die het buizennet sinds 1914 nog t,ondergaan heeft. Ook moet opgemerkt worden, dat het „vermoedelijk verliespercentage steeds zóó hoog geraamd „wordt, dat het slechts mee kan vallen, doch overschrijding uitgesloten is. „Wat voorts den achteruitgang van het reservefonds betreft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 794