30 DECEMBER 1921.
797
De heer HAALMAN zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter.
Zeer gaarne wensch ik thans gebruik te maken van de
gelegenheid om te repliceeren.
Ik wil beginnen met te constateeren, dat uit den Raad
zoo goed als geen belangrijke critiek is geleverd op den
inhoud mijner rede van gisteren.
Overigens lijkt het mij het beste toe, de heeren in volg
orde te beantwoorden en dan ontmoet ik allereerst den
heer Hornix.
Mijnheer de Voorzitter, de heer Hornix heeft, zij
het dan dat hem dit geheel mislukt is, getracht het figuur
te redden van de Bredasche Kamer van Koophandel, die
gemeend heeft, handel en industrie te bevorderen door de
leiding te nemen bij de den kop opstekende reactie. Mijnheer
de Voorzitter kan hetgeen de Kamer van Koophandel
deed anders aangeduid worden dan met den naam Reactie.
Neen, Mijnheer de Voorzitter!
Ik heb hier voor mij een artikel getiteld „Tegen de
Reactie", voorkomende niet in het Volk, Mijnheer de
Voorzitter, maar in het Dagblad van Noord-Brabant
volgens den heer Hornix mijn lijfblad van den 22
November j.l. Mijnheer de Voorzitter, daarin lees ik
o.m. het volgende
„Tegen de reactie" is een tegenwoordig zeer gangbare
„uitdrukking en wie de waarheid, in die woorden gelegen,
„zou willen ontkennen, zou daardoor blijk geven ófwel
„niet op de hoogte te zijn, ófwel opzettelijk aan ongewenschte
„en ongeoorloofde reactie voet te willen geven. Reactie
„veronderstelt, dat hetgeen moeizaam verkregen is, wederom
„zal worden afgenomen, en dat hetgeen al of niet heeler
„harte is toegezegd en als rechtvaardig toegewezen, wederom
„wordt teruggeëischt. De meeningen hieromtrent in werk
gevers- en in arbeiderskringen botsen tegen elkander, en
„het is niet dan natuurlijk, ja zelfs in tal van omstandig-