798
30 DECEMBER 1921.
„heden noodzakelijk, dat de werknemers en hunne organisa
ties hardnekkig vasthouden aan wat na bitteren strijd
„veroverd werd." En voorts
„Toch kan ook wederom niet worden ontkend, dat in
„zeer ruimen kring stroomingen waarneembaar zijn van
„ouden liberalen huize, die willen breken met alle sociale
„maatregelen, en het behoeft waarlijk niet te verwonderen,
„dat de werknemers zich daartegen met hand en tand
„willen en zullen verzetten. In vele omstandigheden terecht.
„De liberale stroomingen, na het fiasco, dat het
„liberalisme heeft geleden, en lijden moest andermaal
„ingang te willen doen vinden, is een zich plaatsen buiten
„de ontwikkeling van den tijd".
Welnu, Mijnheer de Voorzitter, hieraan heb ik niets
toe te voegen. Met bijzondere verwondering vernam ik van
den heer H o r n i x, dat hij met genoegen had gezien, dat
de Minister eene commissie naar Duitschland had gezonden,
om daar een onderzoek in te stellen. Ik dacht, dat de heer
H o r n i x zoo'n onoverkomelijk bezwaar had tegen het uit
zenden van dergelijke commissies. Vervolgens, Mijnheer de
Voorzitter, heeft de heer H o r n i x gemeend een com
pliment te moeten maken aan de Maatschappij van Nijver
heid voor haar rapport. Mijnheer de Voorzitter, ik be
grijp in allen ernst niet, hoe men hiertoe komen kan. Ik
begrijp niet, waar deze Maatschappij dch mede heeft bemoeid.
Dat zijn hare zaken nietMijnheer de Voorzitter, waar
moet het heen als wij beginnen ons met dergelijke bemoei
ingen van derden in te laten. Dan krijgen wij het volgend
jaar niet alleen een rapport van de Maatschappij van Nijver
heid, maar van de Hanze, den Middenstandsbond, de bakkers,
de slagers, de vakvereenigingen, sportvereenigingen, schiet-
vereenigingen, biljartclubs, van de kaartclub, welke de heer
Cerutti het vorig jaar heeft genoemd „Ik prop", en van
tallooze anderen. Die hebben hetzelfde recht. Neen, Mijnheer
de Voorzitter, een dergelijke inmenging is ontoelaatbaar