8o6
30 DECEMBER 1921.
financiën het voorstel daartoe moet echter door het Col
lege aan den Raad worden gedaan.
Ten slotte zegt spr., dat het rapport van het departement
Breda van de Maatschappij van Nijverheid en Handel weer
eens heeft aangetoond, dat buitenstaanders geen bevoegd
heid hebben om over gemeente-zaken te oordeelen. Wij
kunnen dan ook gedurende deze vier jaren geen neven-Raad
dulden. Wanneer die periode om is, dan hebben de kiezers
het zelf in de hand om wanneer zij dat wenschen een
anderen Raad te kiezen. Hiermede gelooft spr. het tegen
hem aangevoerde voldoende behandeld te hebben.
De heer HORNIX verdedigt in de eerste plaats de Kamer
van Koophandel tegenover de blaam door den heer Moll
op haar geworpen. Het behartigen van de arbeidersbelangen
is niet de taak van dit lichaam. Ook wijst spreker in het
verband op de Internationale Arbeidsconferentie te Washing
ton, die niet alleen het cijfer van 45 uur als regel voor den
maximum arbeidsduur per week niet heeft aanvaard, doch
waar zelfs geen lid ernstig daarop heeft aangedrongen.
De heer Moll heeft verklaard niet actief deel te hebben
genomen aan vakvereenigingsbelangen of werkstakingen,
Echter heeft spreker den heer Moll daartoe het recht niet
ontzegd, doch alleen als zijn meening te kennen gegeven,
dat hij de functie van wethouder daarmede niet vereenigbaar
achteen wethouder moet in dergelijke gevallen verzoenings
gezind optreden en zich geen partij stellen. In zijn opvatting,
dat het wethouderschap niet te combineeren valt met de
functie van vrijgestelde is spreker in goed gezelschap, want
dit is ook het oordeel van den Bisschop van 's Hertogenbosch.
Een als door den heer Moll bedoelde motie zal spreker
evenwel niet indienen hij acht zulks toch onbegonnen werk,
want de S. D. A. P. zou dan immers met de Roomsch-
Katholieken samenwerken.
Vervolgens komt spreker terug op de opmerkingen van
den Voorzitter. Wanneer spreker het College van on-