ftcr&t/Usl2£tT
A**" y
814 30 DECEMBER 1921.
deringen, maar spr. is tegen de wijze, waarop zij door „Recht
en Orde" worden gehouden en tegen de coalitie met den
Anti-Revolutionnair. Hij is tegen de oorzaken dier vóórver
gaderingen, welke bijeengeroepen worden om na te gaan hoe
zal worden gestemd de minderheid moet zich daarbij dan
voegen naar de meerderheid, tegen beter weten in. Van
betrouwbare zijde is spr. medegedeeld, dat bij die leeraars
benoeming alleen de bedoeling heeft voorgezeten om den
heer Korteweg een pleizier te doen. Spr. komt daar sterk
tegen op. Wanneer zulke toestanden blijven heerschen, zal
de kiesvereeniging ,,dr. Schaepman" zich nooit kunnen ver
eenigen met „Recht en Orde".
Den heer Haaiman acht spr. niet den bevoegden per
soon om te oordeelen over de uitspraak van hoogere gees
telijken. Spr. noemt den heer Haaiman een bekwaan^
raadslid, misschien wel het ftohwanmntt/ doch spr. betreurt
het, dat deze aan zijn goede reputatie afbreuk heeft gedaan
door zoo persoonlijk te worden tegenover den heer F eb er
en vooral tegenover den heer Asselbergs.
De heer VAN ZWEDEN kan niet anders zeggen, dan
dat de beantwoording van diverse sprekers door den Voor
zitter handig was. Het is hem opgevallen, dat die rede
zooveel mogelijk er op gericht was de aantijgingen van de
verschillende sprekers om te keeren en tegen henzelf uit te
spelen. Voorts wenscht spr. voor zich en zijne partijgenooten,
de verklaring af te leggen, dat zij ten volle meegaan met
hetgeen de heer Haaiman, de woordvoerder van hun
fractie, hiet in het midden heeft gebracht.
De heer SCHRAUWEN merkt nog op, dat hij er zich
niet van bewust is. dat het op de bewuste vóórvergadering
zoo is toegegaan als door den heer Cerutti wordt beweerd.
Spr. vraagt in dit verband, welke waarde er valt te hechten
aan de woorden van derden.
'Ze-
-5/