8i6 30 DECEMBER 1921. De VOORZITTER. Dat staat hiernaast. Vervolgens zegt spr., dat de heer Kluft blijkbaar een voorbeeld heeft willen geven van een vriendelijk debat. Spr. zegt, dat zijnerzijds zeer weinig wordt geïnterrumpeerd en wanneer zulks geschiedt is het alleen met het oog op de orde en den gang van van zaken overigens geven deze debatten wel een bewijs van onze welwillendheid. Er wordt den sprekers geen enkele band aangelegdspr. laat hen volkomen uitspreken. Alleen als zij op politiek gebied wat al te veel in details afdalen, dringt spr., als hij de behoefte daartoe gevoelt, op beperking aan, doch dat is zijn plicht en zijn goed recht als V o o r- z i 11 e r. Wat den wensch betreft om op het scheidsgerecht voor ïverklieden het stelsel van evenredige vertegenwoordiging toe te passen, er zal worden nagegaan in hoeverre daaraan te gemoet kan worden gekomen. Bewaarschoolonderwijs is er van verschillende richting, terwijl subsidieering de mogelijkheid schept daaraan nog meerdere uitbreiding te geven. Het geven van openbaar voorbereidend lager onderwijs zal groote kosten met zich brengen de wettelijke verplichting daartoe bestaat niet, zoo als bij het lager onderwijs. Voor en aleer men er hier toe overgaat, zal de behoefte daaraan nog meer aan den dag moeten treden. Uit het feit dat */4 van de raadsleden op openbaar bewaarschool-onderwijs aandringt, blijkt die behoefte nog niet voldoende. Het College respecteert de gevoelens van de heeren daaromtrent, doch de plicht om ook rekening te houden met andere elementen in de gemeente-huishouding maakt het moeilijk om van gemeentewege tot het geven van zoodanig onderwijs over te gaan. Ten slotte merkt spr. den heer Oostvogels op, dat het rapport-B ossers-Oostvogels bezwaarlijk kan strekken tot verkorting der debatten. De heer OOSTVOGELS verklaart voor dit rapport niet alleen hoofdelijk aansprakelijk te zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 816