30 DECEMBER 1921.
823
tot de P. N. E. M. heeft gericht. Deze verklaring van den
Directeur is dus in strijd met het antwoord van Burgemeester
en Wethouders op de klacht in het Centraal Rapport geuit.
Voorts zou spr. gaarne nader aangetoond zien, waarin het
stroomverlies van 16% bestaat. Spr. wijst er op, dat voor
de klein-verbruikers gas voordeeliger is dan electriciteit. Hij
is daarom van meening, dat uitbreiding van de electriciteits-
afname niet zoo vlug zal gaan. Ten slotte vraagt spr. of de
electriciteits-prijzen in verband met de kolen-clausule verlaagd
kunnen worden.
De heer HORNIX sluit zich aan bij de klachten over het
slechte electrisch licht. Spr. vraagt, waaraan het stroomver
lies te wijten is en dringt op een onderzoek in deze aan.
De heer OOSTVOGELS merkt op, dat de leiding, bij het
minste of geringste wat niet deugt, wordt afgekeurd. Spr. wil
daarom de eerste keuring kosteloos doen geschieden hij
vindt in dat geval boete onbillijk.
De VOORZITTER deelt mede, dat het College de tech
nische kwesties aan het oordeel der Directie zal onderwer
pen. Voorts zegt spr., dat stroomverlies overal ook elders
plaats heeft en dat afgaande op de mededeeling der
Directie een verlies van 15 a 16 °/0 niet zooveel is te noemen.
Wat de stroomlevering aangaat, het aantal onderbrekingen
was in den loop van het jaar vrij gering het is inderdaad
juist, dat stroomstooten bij herhaling plaats hebben. Er zal
worden nagegaan in hoever de schuld daaraan bij de
P. N. E. M. ligt. Vervolgens dankt spr. den heer Haaiman
voor diens vriendelijke woorden. Spr. meent in het algemeen
belang gehandeld te hebben door het commissariaat van de
P. N. E. M. te weigeren. In de electriciteitscommissie der
afd. Noordbrabant van de Vereeniging van Nederlandsche
Gemeenten zal de kolen-clausule nader ter sprake komen
er zal gepoogd worden zoo redelijk mogelijke electriciteits-
prijzen te verkrijgen.