8 26 3o DECEMBER 1921. doende beloond wordt. Burgemeester en Wethouders hebben de salarieering in de hand. De Raad kan nu wel den wensch te kennen geven om de loonen verhoogd te zien, doch Burgemeester en Wethouders kunnen daartegenover met het volste recht zeggen Wijs ons de middelen daartoe aan. Dit heeft niets met onwelwillendheid te maken. Wij achten ons echter onder de tegenwoordige omstandigheden tegen over de buitengemeenten en het bedrijf niet verantwoord deze loonsverhooging in te voeren. Neemt de Raad daar mede geen genoegen, dan moet hij de bedrijfsverordening maar wijzigen en de loonregeling zelf ter hand nemen. Voorts deelt spr. mede, dat Burgemeester en Wethouders voortdurend bezig zijn met te trachten het bedrijf te verbe teren. De afloop van de exploitatie is dit jaar gunstiger en hoewel er toch nog verlies valt te boeken staat het vast, dat het bedrijf gedurende het volgend jaar kan worden voortgezet. De conducteurs zullen dus in hun functie voor eerst gehandhaafd blijven. Of de post voor onderhoud van dienstkleeding kan vervallen, moet door de tramcommissie nog nader onder de oogen worden gezien. Men dient over fatsoenlijk gekleede conducteurs te kunnen beschikken. De heer CERUTTI kan zich niet geheel vereenigen met de toelichting van Burgemeester en Wethouders betreffende hun weigering der loonsverhooging. Spr. vindt het argument onjuist, hetwelk hier op neerkomt, dat het personeel maar met minder loon moet zien rond te komen, omdat het bedrijf verlies oplevert. De heer KLUFT is het eens met den heer Cerutti. Ook spr. vindt het standpunt van Burgemeester en Wethou ders niet juist. De buitengemeenten profiteeren er ook van als de exploitatie van het bedrijf goedkooper wordt. De post voor onderhoud van dienstkleeding is niet noodig, ieder fat soenlijke huisvrouw zorgt wel voor het onderhoud van de kleeding van haar man.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 826