30 DECEMBER 1921. 827 De heer COHEN betreurt het ten zeerste, dat Burge meester en Wethouders de motie-Bogmans niet uitvoeren. De heer KORTEWEG vraagt, hoe lang het contract be treffende de paardenlevering loopt. De heer BOGMANS kan de bezwaren door den Voor zitter tegen zijn plan ingebracht niet deelen, spr. persis teert derhalve bij zijn eisch. De VOORZITTER zegt, dat het plan-B o g m a n s in een vergadering van de tramcommissie zal worden besproken. Den heer Korteweg antwoordt spr. dat het contract be treffende de paardenlevering op 27 April a.s. afloopt. Nog deelt spr. mede, dat de proefneming met motor-tractie op de tramlijn den BoschVught niet heeft voldaan. De heer OOSTVOGELS wil bij de aanbesteding van de paardenlevering in het contract een clausule opnemen, dat niet meer paarden in den stal van de tram mogen staan, dan voor den dienst benoodigd zijn. De VOORZITTER vindt het geen bezwaar, dat er meer paarden in den stal staan. Het is voor het bedrijf van het grootste belang, dat men over flinke paarden kan beschikken en dit wordt bevorderd door deze faciliteit aan den hande laar te verleenen. De begrooting van het tijdelijk Trambedrijf wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Bank van Leening. Gevraagd werd of het juist was, dat door de gemeente geld aan de Bank van Leening werd verstrekt tegen 4 terwijl de gemeente zelf 7 betaalt. Hiertegenover echter waren andere leden van meening, dat de Bank van Leening moet worden beschouwd als eene sociale instelling en het geen bezwaar kan zijn, indien de gemeente zich daarvoor eenige finantieele opofferingen zou moeten getroosten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 827