828 30 DECEMBER 1921. Een lid vroeg nadere inlichtingen betreffende post 3 der uitgaven. Antwoord De opmerking betreffende de rente-vergoeding is alleen juist ten opzichte der 4%, omdat de gemeente voor deze geld verstrekking zelf geen gelden leent, maar bestrijdt uit de gewone kasgelden. Overigens mag de vraag gesteld worden of tot opheffing kan worden overgegaan. Betreffende post 3 kan verwezen worden naar het in Uwe vergadering van 19 dezer genomen besluit tot verhooging dezer storting tot dit bedrag. De begrooting der Bank van Leening wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. GEMEENTE-BEGROOTING. Uitgaven. Hoofdstuk II, Afdeeling I. Art. 2. Jaarwedde van de Wethouders. In eene afdeeling wenschten alle leden een post uitgetrok ken te zien voor pensionneering der wethouders. Antwoord Binnen korten tijd zal U een voorstel tot het treffen van een pensioenregeling der wethouders bereiken. De heer HAALMAN komt met klem op tegen het amen dement-B o s s e r sO ostvogels, hetwelk strekt tot het reduceeren van het wethouderssalaris. De functie van wet houder moet behoorlijk bezoldigd worden. Spr. vertrouwt, dat de Raad niet aan het voorgestelde bedrag zal tornen en spreekt de hoop uit, dat het College weldra met een ont- werp-pensioenregeling zal komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 828