30 DECEMBER 1921.
829
De VOORZITTER maakt de opmerking, dat de Gedepu
teerde Staten de jaarwedde van de wethouders vaststellen.
Het amendement-B o s s e r sO ostvogels kan dus geen
punt van behandeling uitmaken. De vraag naar een pensioen
regeling is reeds beantwoord.
De heer OOST VOGELS betreurt het, dat de heer Bos-
s e r s niet aanwezig is, daar deze ter zake meer bevoegd is.
Spr. acht zich niet gerechtigd om over de taak der wet
houders een oordeel te vellen. Hij wenschte alleen op te
merken, dat de begeerigheid naar het wethouderschap sterker
zal worden naarmate de bezoldiging hooger is. Een com
missie voor de financiën komt spr. voor te zijn een verkapte
cursus voor de opleiding tot wethouder.
De heer KLUFTDat is het toppunt van dwaasheid
zich niet bevoegd achten en er toch over praten
De post wordt daarop goedgekeurd.
Art. 4. Jaarwedde van den Ontvanger.
Aangedrongen werd dezen post te verhoogen, aangezien
de jaarwedde van den Ontvanger te laag werd geacht.
Antwoord
Verhooging van de jaarwedde van den Ontvanger is niet
mogelijk, omdat de regeling daarvan bij Gedeputeerde Staten
berust.
Art. 5. Presentie-gelden der leden van den Raad.
De heer OOST VOGELS wijst er op, dat men in ver
schillende gemeenten o.a. den Bosch het presentie-geld ge
heel wil afschaffen. Spr. acht een vergoeding van f 5.per
zitting meer dan genoeg en stelt voor, den Raad daaromtrent
een uitspraak te laten doen.