82
2 5 FEBRUARI 1921.
De VOORZITTER merkt op, dat het College ook niet
wenscht, dat de menschen langs de straat flaneeren.
De heer KLUFT „Geef hun dan werk
De VOORZITTER spreekt zijn vertrouwen uit in de com
missie voor de werkverschaffing, welke het hier gesprokene
over de hoofden heen zal hooren en wel diligent zal zijn.
De heer HAALMAN wil nog even terugkomen op het
geen door den Voorzitter is gezegd over het geven
van terugwerkende kracht aan de voorgestelde steunregeling
voor de sigarenmakers n.l. dat zulks niet noodig is, omdat
de menschen dien tijd al doorgekomen zijn spr. vindt dan
feitelijk het verbinden van terugwerkende kracht aan elke
gemeentelijke regeling overbodig. Voorts is spr. het niet
met den V oorzitter eens, dat bij werkloosheid, van ge
meentewege niet terstond ingegrepen behoeft worden. Het
geldt hier een sociale politiek. Men moet niet wachten tot
de menschen van honger omkomen en dan pas de reddende
hand bieden.
Ten slotte wenscht spr. nog een andere opmerking te
maken. Er worden bij de gemeente-bedrijven zoo nu en dan
wel eens werklieden voor tijdelijk aangesteld. Gewoonlijk
neemt men hiervoor menschen uit de buitengemeenten o.a.
uit Beek, Princenhage, enz. Als voorbeeld diene, dat bij den
dienst van Openbare Werken onlangs tijdelijke werkkrachten
uit Breda zijn ontslagen. Men had toen aan de Gasfabriek
arbeiders voor tijdelijk noodig, doch in plaats van die ont
slagen werklieden te nemen, heeft men menschen uit Beek
aangesteld. Dat is volgens spr. verkeerd en daar moet hij
tegen opkomen. Men neme in dergelijke gevallen Bredasche
werkloozen, die toch zeker de voorkeur verdienen.
De heer KORTEWEG wijst er op, dat men in Schiedam
bij aanbestedingen steeds menschen uit de gemeente zelf
neemt. Spr. is voorts van meening, dat de werkloozen het