30 DECEMBER 1921.
843
Antwoord
Dat het politie-korps voor de gemeente hooge kosten
medebrengt, wordt door den Burgemeester niet ontkend.
Zij zijn een gevolg van den verkorten diensttijd, welke
eene zeer belangrijke uitbreiding van personeel veroorzaakte,
en van de verhooging van loonen. Omtrent bedoelde
uitbreiding is de Raad, toen de reorganisatie van het korps
aan de orde was, uitvoerig ingelicht en wat de loonsver-
hooging aangaat, heeft de Raad de reeds kostbare voor
stellen van Burgemeester en Wethouders nog opgevoerd
door met die voorstellen geen genoegen te nemen en er
nog eene verhooging aan toe te voegen.
Zij die meenen, dat het korps zonder schade verminderd
kan worden, geven zich vermoedelijk geen rekenschap van
de wijze waarop het drie-ploegenstelsel werkt en van de
noodzakelijke beschikking over een aantal agenten, die niet
den gewonen wijkendienst verrichten. Wanneer men bedenkt,
dat „de vrije dag" dagelijks tien a twaalf agenten van
politie buiten de sterkte brengt, dat door ziekte gemiddeld
twee en door verlof eveneens gemiddeld twee agenten aan
hun taak worden onttrokken, dat het Valkenberg en de
dienst aan het spoorwegstation elk twee agenten opeischen
en dat een zestal voor de functie van verkeersagenten
moet gereserveerd worden, dan zal men de gemakkelijke
conclusie trekken, dat elke ploeg voor den gewonen dienst
beschikt over vijftien agenten van hen zijn beurtelings vijf
op rust, zoodat de surveillance in de stad door een tiental
wordt verricht, waarbij rekening worde gehouden met de
omstandigheid, dat elk inclompleet zijn van het korps door
vacatures of anderszins aan deze functionneering afbreuk
doet en dat wijl sommige wijken niet in de ronden zijn
op te nemen nog een tweetal agenten voor den dienst
op rijwielen worden ter beschikking gehouden.
Om op dit oogenblik tot verzwaring van den dienst over
te gaan, daartoe vindt de Burgemeester geen aanleiding.
Mocht bij de andere categorieën in gemeentedienst de Raad