844
30 DECEMBER 1921.
tot verlenging van werktijd besluiten, dan zal ook voor het
korps der politie-ambtenaren eene overeenkomstige beslissing
zijn te nemen.
Bij voorkomende vacatures zal intusschen steeds zijn na
te gaan of omstandigheden de niet-aanvulling veroorloven.
Onder de oogen is gezien of zulks door uitbreiding van
den rijwieldienst mogelijk is echter doen zich hierbij voor
eene stad als Breda moeilijkheden voor, die niet gelden
voor een stad met buitenwijken.
Dat overigens dezerzijds tegen opdrijving der kosten wordt
gewaakt moge blijken uit het feit, dat de klerk, tot wiens
aanstelling de door den Raad goedgekeurde formatie machtigt,
nog steeds ten bureele ontbreekt, alsmede uit het ontbreken
van een hoofdinspecteur, welke functie in schier alle te ver
gelijken plaatsen als Hertogenbosch, EindhovenApeldoorn,
Hilversum, Amersfoort, Schiedam wordt aangetroffen.
De controle vereischt voor elke ploeg een adjunct-inspec
teur, benevens een voor speciale diensten. Het spreekt van
zelf dat verlof, ziekte enz. dit aantal tot een minimum maakt,
In het Centraal Rapport wordt de wenschelijkheid betoogd,
dat de organisaties van politiepersoneel worden ontvangen
door het hoofd der politie. De Burgemeester heeft het bij
de belangrijke reorganisatie van het korps in 1919 en bij
de laatste salarisherziening aan zoodanig overleg geenszins
doen ontbreken. Daarvan blijft hij een voorstander, hetgeen
hij ook metterdaad nog in deze dagen ten aanzien van een
tweetal organisaties heeft getoond, schriftelijk en door mon
delinge behandeling van een aangelegenheid, de politie be
treffende. Echter geldt ook hier, dat de liefde niet van één
zijde kan komen.
Vervolgens wordt in het rapport gesproken van „ten eenen-
male onaangename toestanden in dit korps", die verbetering
zouden eischen. Het is den Burgemeester niet bekend, dat
er in dit korps voor de agenten onaangename toestanden
bestaan en het is niet wel denkbaar, aangezien vrij algemeen
de overtuiging heerscht, dat dienstinrichting en salarisregeling