30 DECEMBER 1921. 849 de agenten is behaaglijk, de superieuren mogen ook kans op aflossing hebben. De inspecteurs moeten controleeren en administreeren. Bij elke ploeg moet men kunnen beschikken over 1 adjunct-inspecteur en 1 hoofdagent, en voorts over 1 adjunct-inspecteur en 1 hoofdagent voor speciale diensten. Vele leden stellen zich niet genoeg op de hoogte van het geen de taak van die ambtenaren voor speciale diensten omvat. Het valt te betreuren, dat, met inspringen voor vrije dagen, zich dikwijls het gemis aan voldoende personeel voor de vervulling van die taak doet gevoelen. Er is dan ook eerder vermeerdering, dan vermindering van het aantal inspecteurs noodig. Spr. zal daar echter onder deze omstan digheden niet toe overgaan, ofschoon het zeer gemotiveerd zou zijn. Contróle is overal noodig en in dit speciale geval extra noodig, vooral omdat de uitoefening van den dienst hoofdzakelijk op straat geschiedt. Ook ziet spr. niet in, waarom de adjunct-inspecteurs er onder zouden moeten lijden, wanneer er voor de agenten goede arbeidsvoorwaarden getroffen zijn. Spr. toont dan ook geen neiging, in de for matie van den inspectie-dienst verandering te brengen. Wat het klassenstelsel betreft, kan spr. de bezwaren van den heer Cohen daartegen niet deelen. Reeds tweemalen gedurende spr.'s kort voorzitterschap heeft de Raad na uit gebreide discussiën dit stelsel goedgekeurd wijl in de samen stelling van den Raad sedert dien geen verandering is ge komen, zal de heer Cohen er wel geen bezwaar tegen hebben, dat spr. op dit punt niet diep zal ingaan. Spr.'s opvatting is, dat dit stelsel de werklust bevordert, doordat men zich beijvert om het diploma te halen. Het liefst zou spr. het diploma als eisch stellen voor de aanstelling, doch dat gaat nu eenmaal niet, daar er zich geen sollicitanten met diploma in voldoende mate aanbieden. Dat de agenten zich op ontwikkeling toeleggen is in het belang van henzelf en van de gemeente. Spr. is in principe geenszins een vijand van georganiseerd overleg hij heeft dit steeds zooveel mogelijk betracht. Er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 849