854 3o DECEMBER 1921. De heer CERUTTI verklaart zijn voorstel tot inkrimping van het politie-korps niet langer te willen handhaven, als dit tot gevolg zou hebben, dat de diensttijd verlengd zou moeten worden. Spr. deelt echter de meening van den heer Oostvogels, dat de oorzaak van het groote aantal agenten misschien in de organisatie van het korps zit. Als wij bij een bevolking van ƒ0.000 zielen al 80 agenten noodig hebben, wat zal het aantal dan wel zijn bij annexatie van de buiten gemeenten Spr. vraagt zich af, of het nu wel noodig is hier zoo'n uitgebreid politie-korps te bezitten. Men moet trachten om met minder personeel dezelfde controle uit te oefenen. Wanneer men zich ernstig daarop toelegt, gelooft spr. wel dat men zal slagen, want waar een wil is, is een weg Om tot beperking van het personeel te geraken, zou spr., evenals de heer Moll, eventueele vacatures niet willen aanvullen. De heer MOLL. Ik heb gezegd indien mogelijk De VOORZITTER constateert, dat wij hier in den Raad wel over 3 a 4 commissarissen van politie schijnen te be schikken. Of de heeren echter technisch zoo zeer op de hoogte zijn, is nog de vraag. Men wekt den indruk alsof de politie overdag zoo wat niets anders doet dan door de stad rond slenteren Men schijnt geenidée te hebben van preventief en repressief politie-toezicht. Spr. neemt hen dat echter niet kwalijk, wantwaar zou b.v. de heer Cohen zijn technische kennis in deze vandaan halen En dat de heer Oost vogels op dit gebied geen specialiteit is, zal deze toch wel volmondig moeten erkennenSpr. herhaalt, dat men in deze te maken heeft met de situatie van de stad. In Eindhoven kan de rijwiel-surveillance beter tot haar recht komen, omdat men daar uitgestrekte buitenwijken heeft. Den heer C e r u 11 i kan spr. geruststellen bij annexatie is geenszins uitbreiding van het politie-korps in gelijke mate noodig. Ook spr. stuit het tegen de borst, dat voor de politie een y— J

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 854