3o DECEMBER 1921. 855 paar ton op de begrooting moet worden uitgetrokken, doch het kan nu eenmaal niet anders. Spr. is ernstig van zins, overal waar het mogelijk is, daarop te bezuinigen. De motie-C o h e n kan spr. gevoeglijk overnemen. Ook de heer Cohen zal er wel mede bedoelen, dat zulk overleg slechts reden heeft als men aan zekere voorwaarden voldoet. Alles ligt aan het optreden van de organisatie men moet het er naar maken om ontvangen te kunnen worden. Zoo lang er op de infecte wijze waarvan ook het Volk ver slagen geeft tegen de hoofden der politie wordt geageerd, waarbij men overigens de „vriendelijkheid" had spreker in den adelstand te verheffen, kan men niet van hem eischen, dat hij met die organisatie in overleg treedt. Spr. moet het gezag hooghouden. Ook de heer Cohen heeft op dat ge bied nog wat te leeren. Nog onlangs bij de werkstaking in de metaal-industrie heeft de heer Cohen agent n°. 40 na- geloopen en dezen toegevoegd „O, ik dacht, dat je num mer 11 was!" Laat het den heer Cohen gezegd zijn, dat ook raadsleden een behoorlijke gezagspositie hebben in te nemen. Overigens moet men uitgaan van een zeker vertrou wen in spr.'s bereidwilligheid om met de organisaties in over leg te treden en het dunkt hem, dat hij wel getoond heeft dit te willen doen. Nog wenscht spr. op te merken, dat hij alreeds tegenover den heer Korteweg verklaard heeft, dat, indien men omtrent deze zaken meer zou willen weten, men spr. binnenskamers altijd bereid zal vinden alle moge lijke inlichtingen te verstrekken. De heer KORTEWEG verzoekt den Voorzitter in een geheime vergadering inlichtingen te willen geven om trent de heerschende toestanden in het politie-korps. De heer COHEN zegt, dat hij over het antwoord van den Voorzitter aangaande zijn motie bevredigd kan zijn, wanneer die organisatie inderdaad door deze wordt ontvan gen spr. hoopt dan ook, dat de Voorzitter zich te dien opzichte aan zijn woord zal houden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 855