856 30 DECEMBER 1921. Wat betreft het voorval met agent n°. 40, deelt spr. mede, dat hij uit belangstelling was gaan kijken naar de werkstaking bij Backer R u e b. Bij het naar huis gaan van werk willigen werden de stakers door de politie tegengehouden en spr. zag toen, dat een vrouw, die de onvoorzichtigheid had begaan wat te veel naar voren te komen, door een agent bij de borst werd gegrepen en tegen den grond werd gegooid. Spr. was verontwaardigd over een zoodanig optreden en is dien agent nageloopen om zekerheid te hebben omtrent diens nummer en toen hij zag, dat dit niet 11 maar 40 was, heeft hij gezegd: „O, ik dacht, dat je n°. 11 was". Spr. kan met getuigen staven, dat dit voorval zich aldus heeft toegedragen. Wanneer spr. ziet, dat een vrouw een dergelijke behandeling ondervindt, dan beschouwt hij het als zijn recht daartegen op te komen en hij zal dat ook blijven doen. De heer CERUTTI heeft met genoegen nota genomen van de toezegging, dat ernstig getracht zal worden op de politie te bezuinigen. Spr. zou nu nog gaarne van den Voorzitter vernemen, dat deze bereid is de organisaties te hooren omtrent de reorganisatie van de politie. De VOORZITTER zegt, dat hij zijn technische raadgevers daarvoor heeft, doch indien de te nemen maatregelen den toestand van het politie-personeel raken, dan zal spr. zeer zeker de organisaties binnen de besproken termen daarover hooren. Bovendien blijkt spreker in den Raad over een aantal technische raadgevers te beschikken. De heer CERUTTIHet ware te wenschen, dat U meer naar hen luisterde De post wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 856