870
3o DECEMBER 1921.
den, die in vergaderingen niet hebben gestemd naar believe
der heeren. Dat eens ten politiebureele «vorde geïnformeerd
naar klachten van het publiek over ongepaste uitdrukkingen
van sommige agenten bij het uitoefenen van den dienst
ook tot welke categorie zij behooren en welken cursus zij
volgen. Dat voorts eens worde nagegaan door welke agenten
kort geleden een wraakoefening op het publiek werd toege
past, zoodat de Commissaris van politie daarover een strenge
order uitvaardigde en gelastte op te houden met het wraak
zuchtig optreden. Deze voorbeelden zouden nog met meer
dere kunnen worden aangevuld, doch ik wensch nog slechts
een enkele laakbare handeling aan te halen.
Eenige jaren geleden stond op het in de agentenwacht
kamer opgehangen bord, dienende voor politie-doeleinden,
een oproep geschreven, gericht tot het politiepersoneel, waar
bij werd aangespoord hun stem uit te brengen op candi-
daten van een bepaalde politieke richting Zulks werd juist
op den stemmingsdag door een hoofdagent opgemerkt en
ter kennis gebracht van den Commissaris van politie. Deze
overtuigde zich van het feit en deed den oproep verwijderen.
Bij die gelegenheid constateerde de Commissaris in diezelfde
wacht nog een ander, m.i. een nog meer laakbare handeling.
In de wacht hing n.l. eene gedrukte circulaire van den Mi
nister van Landbouw, onder welke circulaire de naam van
dien Minister was gedrukt. En vóór dien naam was door
politiepersoneel (andere personen kwamen daar niet) uit
drukkingen geplaatst, welke slechts door personen van laag
allooi worden gebezigd. De Commissaris gaf dan ook onmid
dellijk aan de in de wachtkamer aanwezige agenten zijn
groote verontwaardiging, vooral over laatstgemeld feit, te
kennen, en deed daarvan verder blijken door het uitvaardi
gen van een order (thans nog te vinden in het orderboek).
Over het tegenwerken van den gemeentecursus door
de leiders der afdeeling „Breda" van meergemelden Bond,
behoeven geen woorden te worden verspild, dit tegenwerken
is door getuigen te bewijzen.