894
30 DECEMBER 1921.
Art. 11Kosten van den Armenraad.
Een lid sprak zijn verwondering uit over het feit, dat de
begrooting van den Armenraad sluit met een bedrag van
f 649,66, waarvan alleen voor salaris personeel f 425,
In eene afdeeling spraken alle leden de wenschelijkheid
uit, dat in den Armenraad alle groepen der bevolking zouden
zijn vertegenwoordigd.
Antwoord
Deze begrooting is U reeds eerder aangeboden, doordat
ze bij vergissing buiten de gewone behandeling is gebleven.
Bij die indiening is de verhooging der salarissen aan onze
aandacht ontsnapt, zoodat art. 5 der uitgaven met f 300.
verminderd kan worden.
De in de laatste zinsnede uitgesproken wenschelijkheid
komt tamelijk wel met de werkelijkheid overeen.
De heer FEBER wijst er op, dat deze post met f 300,
kan worden verminderd.
Met inachtneming van deze wijziging wordt de
post zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Hoofdstuk X.
Art. 2. Kosten der Kamer van Koophandel.
Deze post gaf meerdere leden aanleiding hunne ernstige
afkeuring uit te spreken over de houding der Bredasche
Kamer van Koophandel. Waar, bij de thans heerschende
reactie tegen de Arbeidswet van Minister A a 1 b e r s e door
de Bredasche Kamer van Koophandel de leiding was geno
men, werd door deze leden ten zeerste betreurd het feit, dat
het juist de Bredasche Kamer van Koophandel aan het hoofd
van de andere Kamers van Koophandel in het R, K. Noord-
Brabant moest zijn, die de vaan der reactie zou opheffen
tegen de sociale wetgeving dezer Regeering en van dezen
R. K. Minister.