30 DECEMBER 1921.
De VOORZITTERDan zal deze bezuiniging worden
aangebracht
De post wordt daarop met inachtneming van
de bovenvermelde wijzigingen goedgekeurd.
Hoofdstuk XI.
Art. 6. Kosten van onderhond van post- en telegraaf
kantoren.
Enkele leden vonden dezen post wel wat laag en zagen
gaarne nadere inlichtingen.
Antwoord
Op dit artikel zijn geen gelden uitgetrokken, omdat de
betrokken gebouwen eigendom van het Rijk zijn.
De post wordt zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
Hoofdstuk XII.
Art. 1, m. en n. Renten van geldleeningen (1920).
Een lid meende het nog steeds onbillijk te moeten vinden,
dat de inschrijvers van het eerste deel dezer leening 6% en
die van het tweede deel 7% rente ontvingen, waar tegenover
echter werd opgemerkt, dat het twee afzonderlijke leeningen
waren terwijl bovendien de eerste inschrijvers het recht van
voorkeur hadden bij de tweede leening. Ook werd geïnfor
meerd of van de 7% leening inschrijvingen beneden pari
waren gegund.
Antwoord
De gemaakte opmerking is in 't verslag zelve reeds vol
doende beantwoord.
Van de 7% leening zijn geen inschrijvingen beneden pari
gegund.