3o DECEMBER 1921.
905
slechts gedeeltelijk heeft verworpen. Burgemeester en Wet
houders zelf hebben ze daarop in hun geheel teruggenomen.
De heer FEBER verklaart, dat reeds nieuwe voorstellen
gereed liggen en zeer spoedig den Raad zullen bereiken.
De post wordt daarop met inachtneming van
voornoemde wijziging zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Art. 5. Opbrengst van brug-, kaai-, haven-, kraan- en
veergelden.
De heer KORTEWEG wijst op het feit, dat er altijd nog
een te kort is op het havenbedrijf. Spr. wil dat bedrijf zich
zelf doen bedruipen door de havengelden te verhoogen.
De heer FEBER merkt op, dat men de haven- en brug
gelden als één moet beschouwen.
De VOORZITTER zegt, dat deze kwestie thans moeilijk
kan worden behandeld de Raad is niet voorbereid. De zaak
zal evenwel onder de oogen worden gezien.
De post wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Art. 6c. Opbrengst van keurloonen.
Dit artikel gaf aanleiding tot het houden van een pleidooi
om over te gaan tot het heffen van keurloon voor ingevoerde
vleeschwaren. Algemeen was men van meening, dat het zeer
billijk was, indien van de in te voeren visch en vleeschwaren
eene kleine retributie werd geheven. In nagenoeg alle plaatsen
met een plaatselijken keuringsdienst was dit het geval.
Eigenaardig was het bovendien, dat hier ter stede wel keur
loon werd geheven voor de aan de vischmarkt aangevoerde
visch.
Waar de keuringsdienst ieder jaar nog al belangrijke finan-