30 DECEMBER 1921. Hoofdstuk IV. Afdeeling II. Art. 1. Hoofdelijke omslag. Gevraagd werd of het bedrag, dat over 1921 aan Inkom stenbelasting benoodigd is, niet belangrijk zal worden over schreden doordien de vermenigvuldigingsfactor werd vast gesteld op 1,4, hetgeen bij nadere beschouwing zou zijn ge bleken niet noodig te zijn geweest. Antwoord Thans kan nog niet worden gezegd of de opbrengst der Inkomstenbelasting over 1921 de raming belangrijk zal over schrijden, omdat wij nog niet over voldoende gegevens be schikken. De heer FEBER deelt mede, dat deze sluitpost tot f 720.000 kan worden teruggebracht. De heer HAALMAN gelooft niet, dat er bezwaar tegen zal bestaan om de volgende motie aan te nemen „De Raad der gemeente Breda spreekt de wenschelijkheid uit, dat, indien blijkt, dat de belasting over het inkomen in het dienstjaar 1921 belangrijk meer zal opbrengen dan be noodigd zal zijn, dit, zoo mogelijk, zal worden gerestitueerd aan hen, die in dat jaar in deze belasting waren aangeslagen." De VOORZITTER is van oordeel, dat men daarover eerst zijn gedachten eens moet laten gaan en geeft den Raad in overweging deze motie te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. Daartoe wordt besloten. De post wordt daarop met inachtneming van de bovenvermelde wijziging zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 907