go 25 FEBRUARI i g2t. „Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen tot den „aankoop van de hierbedoelde perceelen te besluiten." De VOORZITTER wenscht op te merken, dat de hier bedoelde gronden nog altijd zijn, die, waaromtrent op 3 April 1920 een voorstel aan Gedeputeerde Staten is gezon den. Tot op heden wordt hierop nog steeds de Koninklijke goedkeuring verwachtde stukken schijnen om rapport in handen te zijn gesteld van den hoofd-inspecteur Schungel en daar nog te berusten Spr. heeft in Den Haag gesproken over het lange uitblijven van dat rapport en hem is ook bekend, dat vanwege den Minister van Arbeid een schrijven daaromtrent aan genoemden hoofd-inspecteur is gericht. Spr. heeft een en ander hier medegedeeld om daarmede te doen uitkomen, hoe gevaarlijk en onjuist het kan zijn, de ver traging van de oplossing van het woningvraagstuk te wijten aan mindere voortvarendheid van het College van Burge meester en Wethouders. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het het bouwen, bij wijze van proef, van een dubbele houten noodwoning op een terrein der gemeente aan den Achterom, waarvan de kosten met inbegrip van aansluitingen voor gas- en waterleiding, rioleering enz. zijn geraamd op f 7600, De VOORZITTER deelt mede, dat het College de plaats bepaling uit het voorstel wenscht te laten vervallen, aange zien de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat het achteraf meer wenschelijk blijkt de woning op een andere plaats te bouwen. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 90