94 25 FEBRUARI 1921. De VOORZITTER acht het goed, dat de muzikanten, die hun instrument tegen de geschatte waarde willen koopen en van wie redelijker wijze verwacht mag worden, dat zij dit voor eigen gebruik zullen aanwenden, zulks aan Burge meester en Wethouders laten weten de overblijvende instru menten kunnen dan op de meest voordeelige wijze worden verkocht. De heer HAALMAN meent, dat op die wijze de grootst mogelijke billijkheid bereikt wordt. De VOORZITTER vraagt of de Raad ermede instemt de verdere afdoening van deze zaak, zooals door hem is aan gegeven aan Burgemeester en Wethouders over te laten. Daartoe wordt besloten. 28, Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onder- handsche verhuring van het pand Sophiastraat n°. 10 aan den adjunct-directeur van Openbare Werken luidende als volgt „Nu aan het raadsbesluit tot aankoop van het pand aan „de Sophiastraat n°. 10 de vereischte goedkeuring is ver leend, is het gewenscht, dat daaraan zoo spoedig mogelijk „eene bestemming wordt gegeven. „De noodzakelijkheid tot uitbreiding van de lokalen in de „Karnemelkstraat, voor den dienst der openbare werken „bestemd, wordt met den dag dringender. „Om hierin op de minst kostbare wijze te voorzien, is „het gewenscht, de bestaande ambtswoning van den ad junct-directeur van openbare werken in te richten tot kan toorlokalen, in welk geval aan dezen ambtenaar eene andere „woning behoort te worden aangewezen. „Volgens de bestaande bepalingen heeft deze functionaris „recht op het genot van vrije woning, of wel eene vergoe- „ding daarvoor, ingeval hem geen vrije woning kan worden „toegekend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 94