26 MAART 1922. i I zal er ook een directeur moeten komen enz. Spr. vraagt of het kantoor van den heer De Wolf ook naar de Eindstraat wordt overgebracht. Hij zou gaarne nadere inlichtingen ont vangen de leden van de Bouwcommissie zijn niet in de gelegenheid geweest daaromtrent vragen te stellen. De heer KORTEWEG houdt zich bij het eertijds geopperd denkbeeld om de kantoren in de lvarnemelkstraat te ver bouwen. De heer KLUFT is het met den heer H o r n i x eens. Al is het niet direct de bedoeling aan de Eindstraat een aparten dienst op te richten, dan ligt er toch in opgesloten, dat er een chef zal moeten zijn. Splitsing van den dienst brengt onherroepelijk onkosten mede. Spr. gevoelt meer voor een verbouwing boven den timmerwinkel aan de Karne- melkstraat. De heer LIJDSMAN had gedacht, dat de Raad dit voor stel gaarne aangegrepen zou hebben, omdat bij aanneming daarvan de dure verbouwing van de kantoren aan de Karne- melkstraat niet meer noodig zal zijn. De gelegenheid doet zich nu voor om voor niets de hand te kunnen leggen op enkele lokalen, welke voldoende zijn om een deel van dien dienst onder te brengen en waardoor spr. vestigt daarop nogmaals de aandacht aan een dure verbouwing kan worden ontkomen. Spr. gelooft niet, dat die splitsing op den duur meerdere kosten zal medebrengen. Aan het bureau voor Openbare Werken is thans geen geschikte localiteit om het publiek te ontvangen men dient deze gelegenheid met beide handen aan te grijpen om verbetering in dien onhoud- baren toestand te brengen. De nadere plannen zullen aan het oordeel van de Bouwcommissie worden onderworpen. De heer KORTEWEGHad de Bouwcommissie eerst gehoord, dan was de zaak wellicht anders geloopen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 101