t02
2o MAART 1922.
De VOORZITTER is van meening, dat de zaak te zwaar
wordt opgenomen. Spr. noemt dit een mooi plan, dat met
geringe kosten verwezenlijkt kan worden. Het ligt niet in
de bedoeling een uitgebreiden afzonderlijken dienst op te
richten, terwijl er ten aanzien van de interne regeling van
den dienst niets wordt gepraejudicieerd. Het plan vond bij
Burgemeester en Wethouders algeheele instemming, te meer
wijl daardoor tevens een woning ter beschikking blijft.
De heer CLEMENT deelt mede, dat wanneer men den
Inspecteur van het Bouw- en Woningtoezicht moet spreken,
deze in 9 van de 10 gevallen bij den Directeur vertoeft.
Spr. vreest, dat, als die dienst naar de Eindstraat verplaatst
wordt, men dien Inspecteur in het geheel niet meer te spre
ken kan krijgen.
De heer LIJDSMAN Dan juist wel
De heer CLEMENT zegt voorts niet te begrijpen welk
bezwaar er tegen kan zijn, den heer De Wolf naar de
Halstraat te doen verhuizen in dat geval houdt men den
geheelen dienst bij elkaar.
De VOORZITTER Door de reorganisatie van het onder
wijs zijn de lokalen aan de Eindstraat vrij gekomen wij
moeten dus deze gunstige gelegenheid benutten. Spr. is
ervan overtuigd, dat alles goed zal gaan dit is ten slotte
slechts een kwestie van interne regeling.
De heer HAALMAN wil er even op wijzen, dat de Raad
destijds toch maar een verstandig besluit heeft genomen
door niet over te gaan tot verbouwing. Het College was
toen wat al te verbolgen. Nu ziet men, dat binnen afzien-
baren tijd een goede oplossing is gevonden.
De VOORZITTER: Men kan niet alles vooruit zien!
Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu over-