ioö
20 MAART 1922.
De heer KORTEWEG wijst er op, dat hier weer 95 kin
deren van elders ter school gaan. Dat zijn bijna allen kin
deren van Baronielaan-bewoners, wier ouders het over het
algemeen goed kunnen betalen. Spr. vindt het verschrikkelijk,
dat de Bredanaars daar alweer belasting voor moeten betalen.
Waarom richt de Vereeniging geen school op aan de Baro
nielaan De L. O wet houdt geen rekening met de moeilijke
ligging van Bredaspr. vindt, dat daar wel eens ter bevoeg-
der plaatse op gewezen mocht worden.
De VOORZITTER geeft den heer Korteweg de ver
zekering, dat het College deze zaak nauwkeurig heeft bezien,
waardoor het groote plan is kunnen worden ter zijde gesteld.
De toestand aan die school eischt echter ook met minder
kinderen dringend verbetering, o.a. de W. C.'s enz. De wet
erkent de moeilijkheden met de buiten-leerlingen, hoewel wij
er niet geheel van ontlast worden.
De heer KORTEWEG wil een schrijven tot den Minister
richten, waarbij wordt gewezen op de moeilijkheden, waarin
Breda te dien opzichte verkeert
De VOORZI TTER zegt, dat in dien geest reeds aan den
Minister geschreven is. Op het oogenblik kunnen wij ons
niet aan de wettelijke verplichtingen onttrekken om de gelden
ten behoeve van de school beschikbaar te stellen. Voor het
overige kunnen wij alleen op wetswijziging aandringen.
Zonder verdere bedenkingen wordt conform het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
28. Mededeeling van Burgemeester en Wethouders, in
zake demping van de gracht rond de mestvaalt, luidende
als volgt
„Reeds meermalen werd uit den boezem Uwer vergadering
het denkbeeld geopperd om uit een oogpunt van werkver
schaffing over te gaan tot demping van de gracht rond de
Mestvaalt.