2o MAART 1922. 11 i waren, waardoor de onmogelijkheid om den factor lager te stellen uitgesloten was. Het thans ten kohiere gebrachte belastbaar inkomen be draagt reeds f 13.032.565,terwijl meerdere posten nog moeten worden geregeld. Het gevolg hiervan is geweest, dat met den vermenigvuldigingsfactor 1.4 het bedrag van de ten kohiere gebrachte aanslagen reeds bedraagt f 971.485,95 terwijl de opbrengst der nog niet aangesla- genen wordt geraamd op 100.000, Totaal f 1.071.485,95 waarvan oninbaar geschat op35.000, blijft de zuivere opbrengst f 1.036.485,95 Opbrengst ten kohiere gebrachte forensen aanslagen f 877,73 nog niet aangeslagenen ge raamd op150.000, samen f 150.877,73 waarvan oninbaar geschat 5.000, blijft f 145.877,73 Totaal zuivere opbrengst. f 1.182.363,68 Zooals hiervoren werd medegedeeld was op de begrooting voor 1921 noodig f 893.000,zoodat de vermoedelijke meerdere opbrengst zal bedragen f 289.363,68. Volgens eene mededeeling van voornoemden inspecteur zijn de vorenstaande cijfers nog aan den veilig^n kant, zoo dat een nog hoogere opbrengst niet onwaarschijnlijk wordt geacht. Wij meenen echter de genoemde cijfers te moeten aanhouden, waardoor een eventueel hoogere opbrengst als een zekere reserve kan worden beschouwd. Toen deze cijfers ons bekend werden, hebben wij ons af gevraagd welke bestemming aan de meerdere opbrengst ad f 290.000,zou zijn te geven. Na overweging van hetgeen hierna als toelichting volgt, komt het ons voor, dat alleen restitutie van het teveel betaalde het rechts- en billijkheids gevoel kan bevredigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 111