2o MAART 1922.
117
De heer KORTEWEG dringt er nogmaals op aan om in
plaats van 30, 32 °/0 uit te keeren.
De VOORZITTER: Wilt U garantie geven voor die 2 °/0
De heer KORTEWEG Neen.
De VOORZITTER verklaart, dat, mede uit een admini-
stratief oogpunt, het uit te keeren percentage op 30 is afgerond.
De heer CERUTTI wijst er op, dat de vermenigvuldigings
factor, zoodra de Minister zulks eischte, moest worden vast
gesteld. Eerst bij de toepassing daarvan kon blijken, dat hij
te hoog was genomen. Spr. vindt het voorstel om 30 °/o u't
te keeren zeer verstandig. Blijkt daarna, dat er nog meer over
blijft, dan kan daarmede bij het vaststellen van den vermenig
vuldigingsfactor voor het volgend dienstjaar worden rekening
gehouden. In Tilburg, waar de hoofdelijke omslag waarschijn
lijk 1 !/2 millioen te veel zal opleveren, geeft men niets terug.
Zonder verdere bedenkingen wordt overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders be
sloten.
30. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij-
ziging van de verordening tot heffing van een plaatselijke
inkomstenbelasting in de gemeente Breda, alsmede van de
invorderingsverordening, luidende als volgt
„Blijkens eene mededeeling van Zijne Excellentie den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken kan de vermenigvuldigings
factor van de plaatselijke inkomstenbelasting jaarlijks zonder
nadere goedkeuring door U worden vastgesteld en aan de
belastingadministratie medegedeeld, mits deze factor blijft
beneden een in de heffingsverordening gesteld maximum,
dat de toelaatbare grens van heffing niet overschrijdt.
Het opnemen van een dergelijken maximumfactor verdient
verre de voorkeur boven de jaarlijksche vaststelling van een
cijfer bij een verordening door de Kroon goed te keuren.