30 JANUARI 1922. a. dat geen veranderingen worden gebracht in de grenzen van het perceel b. dat op de geheele open ruimte, op de teekening aangegeven, niets worde gebouwd of opgericht c. dat de bergplaats niet hooger worde opgetrok ken dan 3,50 meter tot den nok van het dak d. dat de bergplaats niet van bestemming veran- dere en nimmer geheel of gedeeltelijk als woning worde ingericht of gebruikt e. dat ter voldoening aan art. 5 der Woningwet eene teekening, ingericht volgens art. 99 der bouwverordening, aan Burgemeester en Wet houders ter goedkeuring worde aangeboden dat, wanneer binnen zes maanden na de dag- teekening van dit besluit van de verleende ontheffing geen gebruik is gemaakt, deze ge acht wordt niet te zijn verleend en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van een dezer voorwaarden de verleende uitzonde ring vervalt. 12. Adres van de Naaml. Venn. Bredasche Melkinrichting, voorheen Rappard Van Weel, daarbij ontheffing verzoekende van art. 14 der bouwverordening voor deze gemeente ten behoeve van het bouwen eener houten wagen- loods aan den Delpratsingel, hoek Frederikstraat. Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezondheids commissie en den directeur der Openbare Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wethouders om de ge vraagde ontheffing te verleenen onder de daarbij aangegeven voorwaarden. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt besloten aan adressant de gevraagde uitzondering toe te staan onder de volgende voor waarden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 11