2o maart 1922.
133
b. van het raadslid M e ij v i s, om de
steunregeling voor werklooze arbei
ders uit te breiden als volgt
i°. met de reglementair nog niet
rechthebbenden op uitkeering uit
de werkloozenkassen
20. met de ongeorganiseerden; hier
toe worden gerekend te behooren
diegenen, welke geen lid zijn
eener werkloozenkas, en
verder te bepalen, dat de regeling
van den Minister van Binnenland-
sche Zaken dd. 7 December 1921,
n°. 2088 S., Afd. A., ook voor deze
groepen zal gelden en de uitkeering
aan de ongeorganiseerden te doen
geschieden door het Burgerlijk Arm
bestuur.
De VOORZITTER licht deze voorstellen nader toe en
zegt, dat de heer Moll heeft voorgesteld de reglementair
nog niet rechthebbenden in de steunregeling op te nemen,
d.w.z. zij die hun goeden wil hebben getoond door vóór 1
Januari 1922 als lid toe te treden tot een gesubsidieerde
werkloozenkas. De heer M e ij v i s is later ook met een
voorstel gekomen, waarin hij eveneens in overweging geeft
de reglementair nog niet rechthebbenden in de steunregeling
op te nemen, maar daarenboven nog de ongeorganiseerden.
Cijfers omtrent het een en ander te geven is niet mogelijk.
Burgemeester en Wethouders vinden er niet zooveel bezwaar
tegen om de reglementair nog niet rechthebbenden alsnog
in de steunregeling op te nemen die toestand is te over
zien doch ten aanzien van de ongeorganiseerden hebben
zij wel bezwaar. Daarom stellen Burgemeester en Wethou
ders voor, de steunregeling uit te breiden volgens het voor-
stel-M oil.