134 20 MAART 1922. De heer MEIJVIS moet tot zijn leedwezen opmerken, dat dit niet de gewone methode is om met een voorstel bij den Raad te komen. Vooral waar het hier betreft de werkloozen- geschiedenis, had spr. deze voorstellen gaarne bekend ge maakt willen zien. Op de agenda voor deze vergadering komen zij niet voor, hoewel spr.'s voorstel reeds dateert van 20 Februari 1.1. Als het echter alleen gaat tusschen het voorstel van Burgemeester en Wethouders en dat van spr., dan kan de Raad er nu toch wel over oordeelen, want het is een eenvoudige zaak. Spr. heeft gemeend te moeten voor stellen om ook de ongeorganiseerden in de steunregeling te betrekken, omdat daaronder niet worden verstaan ongeorga niseerden in den gewonen zin van het woord, maar niet- verzekerde arbeiders tegen werkloosheid. Spr. bedoelt dus niet de parasieten, doch hen, die ook in bonden zijn. Spr. acht het daarom zeer billijk, dat ook die menschen uitkee- ring krijgen. Daarbij moet men bedenken, dat de maximum- uitkeeringen voor ongeorganiseerden lager zijn gesteld. Spr. is het eens met den heer Moll, dat zij naar het Burgerlijk Armbestuur dienen te worden verwezen, doch hij vindt niet, dat men deze categorie van de steunregeling kan uitsluiten. De menschen kunnen anders niet geholpen worden. Zij heb ben geen bron van inkomsten en zijn al genoeg gedupeerd. Spr. kan deswege het voorstel-M o 11 niet als voldoende beschouwen. De VOORZITTER wenscht op te merken, dat de heer M e ij v i s aan de steunregeling een categorie wil toevoegen, die niets uit eigen zak heeft bijgedragen om 'zich te verze keren. Zij hadden zich toch in elk geval bij het Rijk op eenigerlei wijze kunnen verzekeren, indien zij dit gewild had den. De reglementair nog niet rechthebbenden hebben ten minste hun goeden wil getoond. Voor dezulken, die alles verzuimd hebben, is het zuiver bedeelingsteunverleening is volgens spr. altijd tot op zekere hoogte bedeeling spr. kan daarom niet tot aanneming van het voorstel-M e ij - vis adviseeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 134