20 MAART 1922.
141
De VOORZITTER Ik verzoek U, geen namen te noemen
van personen, die hier niet aanwezig zijn.
De heer OOSTVOGELS En toch heeft „Uiltje" goed
gezien, toen hij vóórdat de aanbesteding plaats had schreef,
dat de levering wel alreeds gegund zou zijn. Spr. vraagt,
wat er tegen kan zijn om de levering aan den laagsten in
schrijver te gunnen, te meer als wij daarmede f 1800 voor
de gemeente kunnen verdienen. Hij vindt, dat hier op een
vreemde manier met de belangen van de inschrijvers wordt
omgesprongen. Spr. moet dan ook een heftig woord van
protest doen hooren tegen deze wijze van aanbesteding, tegen
deze bevoorrechting Er is op roekelooze wijze gehandeld
De VOORZITTER zegt, dat hier niet op een vreemde
manier met de belangen van de inschrijvers wordt omge
sprongen. Men is er bij een aanbesteding toch niet aan
gebonden om de levering aan den laagsten inschrijver te
gunnen. Op de eerste plaats heeft men daarbij te letten op
de kwaliteit, anders kan men gauw de kans op een goede
bediening verspelen en dat risico moet men niet willen loopen.
In dit geval waren Burgemeester en Wethouders en de Tram
commissie het volkomen eens omtrent de gunning. De zaak
is dan ook van alle zijden bekeken. Er is hier geen sprake
van bevoorrechting van zekere personen.
De heer OOST VOGELS wenscht te herhalen de gedenk
waardige woorden, die hier in den Raad eens gesproken zijn
„Ik denk er het mijne van
De VOORZITTER betwijfelt de gedenkwaardigheid dier
woorden.
De heer VAN ZWEDEN verklaart als lid van de Tram
commissie, dat er hier geen sprake is van bevoorrechting.
Alle factoren zijn gewikt en gewogen. De Tramcommissie
is zeer tevreden over de wijze, waarop de firma Uijtendaal