144
20 MAART 1922.
De heer HORN IXAcht, Mijnheer de Voorzitter!
De VOORZITTERDan heeft U dubbel gezienSpr.
vervolgtn.l. twee adjunct-inspecteurs en één agent van
politie, wien opdracht was gegeven op de gebruikelijke
manier zorg te dragen, dat tegen gemeld tijdstip (2 uur was
dien avond het sluitingsuur) op kalme en geenszins over
haastende wijze muziek en dans in de groote zaal van
Concordia een einde zouden nemen. Deze personen hebben
met bedoelde kalmte en zonder overhaasting gehandeld.
Van „sterken arm" en „uitdrijven" was dan ook geen sprake.
Er kan aanleiding zijn de vergissing van den heer H o r n i x,
die aanwezig blijkt te zijn geweest, menschelijk te noemen,
zij ware m.i. beter - achterwege gebleven, waar het toch
slechts om eene richtige beoordeeling van de handelwijze
der politie te doen moet zijn.
Vraag 1 en 2. Tot het optreden van gezegde ambtenaren
van politie was eene opdracht gegeven, eene opdracht, die
intusschen in een misverstand hare aanleiding vond. Degene,
die de opdracht gaf, was van de onjuiste veronderstelling
uitgegaan, dat het hier gelijk dien avond in tal van
andere gelegenheden plaats had en ook in Concordia meer
malen het geval is een publiek bal gold, terwijl het zich
inderdaad beperkte tot leden en introducé's van de Sociëteit
Concordia. De omstandigheden hebben tot dit misverstand
geleid. Door de ziekte van den Inspecteur voor den Alge-
meenen Dienst gevoelde de Commissaris van Politie zich
genoopt een anderen ambtenaar met de behandeling van
deze en soortgelijke zaken te belastendeze, met zijn
veelomvattenden werkkring op geheel ander gebied is
uiteraard op het hier bedoelde terrein niet zóó vertrouwd,
dat eene misvatting uitgesloten is. Naar het mij voorkomt
had de Commissaris van Politie zulks bij de verdeeling van
werkzaamheden kunnen bedenkenvan deze meening is
hem door mij mededeeling gedaan. De fout schuilt derhalve
in eene minder goede verdeeling van werkzaamheden door