2o MAART 1922. 145 e r den Commissaris. Van politiewege heeft men niet nagelaten onmiddellijk de fout te erkennen, hetgeen de heer H o r n i x Spr. van bestuurderen zoo niet zal dan toch kon hebben van vernomen. Uit mededeelingen van bij het societeitsbestuur lijke betrokken personen is mij gebleken, dat het optreden van was politie geen onaangename gevolgen heeft gehad, aangezien )ver- het geenszins in het plan schijnt te hebben gelegen het van f bal langer te laten duren en het verblijf in Concordia )ben overigens op geenerlei wijze is belemmerd. Dat kalm en leid. bezadigd door de ambtenaren is opgetreden wordt terecht ake. niet aangevochten. 1 i x, Vraag 3. In de onmiddellijke erkenning van een onjuist nen, optreden van de politie is voldoende waarborg gelegen toch tegen herhaling, te meer wijl hier ten volle is gebleken, dat vijze geheel te goeder trouw de aanzegging in de groote zaal van Concordia om muziek en dans om 2 uur te doen aren eindigen is geschied. die De woorden van den heer H o r n i x „machtsmisbruik", ;ene, „schaden van rechten", „belachelijk daglicht" waarin dit Hing nachtelijk geval Breda stellen zou, doen eenigszins vreemd van aan, als men zich tot een nuchtere beoordeeling der feiten zet. ïeer- zich De heer HORNIX vindt het wel een eigenaardig feit, dat eteit verleden jaar de Carnavalsviering ook gepaard ging met een tand politie-aangelegenheid, die in heel den lande veel stof heeft dge- opgejaagd, zich van De VOORZITTER Dat is allang vergeten zijn is De heer HORNIX: Neen, Mijnheer de Voorzitter, jwd, dat is nog niet vergeten Bij die bekende zaak maakte een :omt politie-agent zich schuldig aan het dragen van de uniform van op een besloten bal en aan het bespottelijk maken van het t is gezag I het heeft den man zijn ontslag gekost. Ik, Mijnheer talvc de Voorzitter, als beneden-Moerdijker, zou zoo'n geval joor in het raam van de lollige carnavalsstemming "beschouwd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 145