20 MAART 1922.
147
en dat U nu gaat plagen. Hoe het ook zij, de zaak komt
hier op neer, dat het ontactisch optreden der politie zeer
veel verbittering en wrevel onder de burgerij heeft gewekt.
De VOORZITTER Maar de zaak is nu toch goed ge
maakt en uit. Het misverstand is erkend en de politie heeft
het bestuur van „Concordia" excuus aangeboden, hetgeen
gaarne aanvaard is. Wat wilt U nu nog meer
De heer HORNIXIk wil nog dit zeggen, Mijnheer de
Voorzitter, dat het optreden van de politie, tengevolge
van de orders, die van hooger hand gegeven worden, in
den laatsten tijd toch al veel ontstemming wekt. Ik wijs hier
op het feit, dat het ontruimen der café's na het sluitingsuur
altijd uit eigen beweging, soms na een waarschuwing der
politie, jarenlang gemakkelijk en rustig geschiedde. Het
publiek is hier in Breda zeer welwillend. Vraag het Uw
agenten, die op andere plaatsen ook dienst gedaan hebben,
en zij zullen U antwoorden, dat hier de bevelen der politie
stipt opgevolgd worden. Doch wat gebeurt er nu Klokslag
12 uur of 1 uur, naar gelang het sluitingsuur, is het voor
gevallen, dat in „Moderne" en in het Zuid-Hollandsch Kof
fiehuis de aanwezige bezoekers gewoonweg beet gepakt en
op straat gezet werden. Dit kweekt een verkeerden geest in
Breda.
Mijnheer de Voorzitter, U noemt het optreden van
de politie niet van ernstigen aard, maar stel, dat het hier
geen Bredanaars betrof, maar dat het in een andere plaats
b.v. in Friesland gebeurde, waar een eenigszins andere aard
heerscht en de menschen zich, van hun goed recht bewust,
door de politie onrechtmatig van hun plaats zagen verdreven
worden, dan zouden daaruit heel wat verwikkelingen en
vechtpartijen kunnen voortkomen. Ik ben dan ook niet te
vreden met het feit, dat het misverstand werd erkend, en
heb gemeend deze vragen te moeten stellen, opdat in het
vervolg door Uwe leiding en te geven instructies dergelijke
„vergissingen" niet meer kunnen voorkomen en de politie