20 MAART 1922. bij haar optreden meer rekening houdt met de welwillende geaardheid van het Bredasche publiek. De heer CERUTTI heeft tot zijn genoegen gehoord, dat de betrokken inspecteur zijn vergissing bekend heeft, doch spr. kan niet meegaan met de rapporten, die de Voor zitter in zijn antwoord op de vragen van den heer Hor- n i x heeft aangehaald de inhoud daarvan is niet juist. Er waren meer politie-agenten dan daarin vermeld wordt. Ook is er wel degelijk een inval gedaan. Spr. heeft als het eenig aanwezig bestuurslid van Concordia" dien nacht den dienst- doenden adjunct-inspecteur kalm onder het oog gebracht, dat degene, die hem opdracht had gegeven den inval te doen, zich vergiste, dat de politie niet het recht had de societeitslokalen van „Concordia" binnen te treden, en dat, als hij zulks toch deed, hij zelfs in strijd handelde met een uitspraak van den Hoogen Raad, waarop bedoelden adjunct inspecteur te kennen gaf, dat hij met een arrest van den Hoogen Raad niets te maken hadSpr. vraagt of dit geval niet even ernstig, zoo niet ernstiger, is dan het feit, waarvoor Smits ontslagen en een zoo bekwaam agent ie klasse als Blaken burg gedegradeerd is. Smits werd ontslagen, omdat hij op een Carnavalsbal een bordje op den rug droeg met de woorden: „Weg met artikel 179 der politie-verorde- ning" en deze adjunct-inspecteur, die met zijn antwoord aan spr. eigenlijk zegt „Weg met ons Hoogste Rechtscollege" wordt de hand boven het hoofd gehouden. Spr. noemt het optreden van den adjunct-inspecteur op zijn zachtst uitge drukt ontactisch. De man had zich, na hetgeen spr. hem had medegedeeld, in verbinding moeten stellen met zijn lastgever, in plaats van direct te beginnen met de zaal te ontruimen, waarbij zelfs een gezelschap van tandartsen van de galerij werd verdreven. Er kan wel degelijk van een inval worden gesproken, want toen indertijd de kwestie van de Carnavalsbals voor het kantongerecht werd behandeld voegde de ambtenaar van het Openbaar Ministerie de be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 148