'78
24 APRIL 1922.
ziging van art. 11 van de verordening op de invordering der
hondenbelasting.
De heer OOSTVOGELS vraagt of de menschen, die in
1921 veroordeeld zijn, onwettig zijn veroordeeld en zoo ja,
of restitutie wordt gegeven.
De VOORZITTTR antwoordt, dat de beslissing in handen
van den rechter berust.
De heer OOSTVOGELS trekt daaruit de conclusie, dat
de menschen in 1921 onwettig veroordeeld zijn.
De VOORZITTER Daar hebben wij niets mee te maken
Zonder verdere bedenkingen wordt overeenkom
stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
23. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe
kenning van vergoedingen aan gewezen onderwijzend perso
neel.
De VOORZITTER deelt mede, dat het wenschelijk is ge
bleken in dit voorstel alsnog eenige wijzigingen aan te
brengen en geeft derhalve in overweging de behandeling
daarvan tot een volgende vergadering aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
24. Nader prae-advies van Burgemeester en Wethouders,
op het verzoek van het bestuur van het Kruisverbond, om
toekenning eener jaarlijksche subsidie ten behoeve van de
drankbestrijding, luidende als volgt
„In uwe vergadering van 20 September j.l. kwam in
behandeling het afwijzend prae-advies van ons college op
een verzoek van het bestuur van het Kruisverbond alhier,
om toekenning eener jaarlijksche bijdrage ad f „100.tot