24 APRIL 1922. 187
lijks zullen behooren in te zenden een verslag van de ver
richtingen over het afgeloopen jaar, alsmede de rekening
e over het laatstverloopen en de begrooting voor het volgend
dienstjaar.
Thans blijft nog over de vaststelling van de subsidie aan
beide vereenigingen over het jaar 1921.
Deze subsidie zouden wij nog bepaald willen zien op den
grondslag van het raadsbesluit van 18 October 1919.
Uit de overgelegde rekening van de R. K. Vereeniging tot
bescherming van zuigelingen voor Breda en omstreken blijkt,
dat die vereeniging over 1921 aan contributiën heeft ont
vangen f 799,42^2, waarvan 50% bedraagt f 399,7 Het
nadeelig saldo der rekening is f 732,771/2, zoodat aan de
vereeniging kan worden toegekend de volle 50 van de
opbrengst der contributiën of f 399,7i'/g.
De Vereeniging tot bescherming van zuigelingen voor Breda
en omstreken ontving in 1921 aan contributiën f 591,05,
waarvan 50% bedraagt f 295,52! 2. Het nadeelig saldo be
loopt echter slechts f 288,57, zoodat de subsidie op dit laatste
bedrag behoort te worden vastgesteld.
Wij hebben de eer U derhalve in overweging te geven,
de subsidie voor 1922 en volgende jaren te bepalen op de
wijze, zooals hierboven is aangegeven en deze voor 1921
vast te stellen op de bedragen hiervoor genoemd."
De heer CERUTTI meent er zeker van te zijn, dat de
Raad overtuigd is van het groote nut, dat deze vereenigingen
stichten. Het standpunt van Burgemeester en Wethouders,
dat het particulier initiatief in deze moet voorgaan, vindt
spr. zeer juist. Hij komt echter op tegen het voorstel om
het subsidie-bedrag afhankelijk te stellen van de contribu
tiën, waardoor niet voldoende rekening wordt gehouden met
particuliere bijdragen. Velen toch, die geen lid van een der
vereenigingen zijn, wenschen op andere wijze steun te ver-
leenen, b.v. door middel van een bijdrage in een collecte
of door het koopen van een toegangskaart voor een uit
voering ten bate dier vereeniging. Wil men dus het particulier