24 APRIL 1922. 189 spr. zich hiermede vereenigen wij kunnen altijd nog een volgend jaar verder zien. De VOORZITTER zegt, dat men heeft kunnen ontwaren, dat Burgemeester en Wethouders de zuigelingenbescherming een goed hart toedragen. Spr. weet wel, dat het voorstel, zooals het daar ligt, niet de instemming heeft van een der vereenigingen, die nl. niet voldaan isBurgemeester en Wet houders hebben nog met het bestuur geconfereerd Spr. gaat vervolgens de voordeelen van de voorgestelde regeling na en verklaart, dat het denkbeeld om de opbrengst van col lecten, fancy-fairs e.d. mede een maatstaf te doen zijn voor de bepaling van het subsidie-bedrag iets onmogelijks is. Burgemeester en Wethouders stellen geen persoonlijk wan trouwen in de vereenigingsbesturen, doch een dergelijke rege ling is administratief niet-controleerbaar en zou niet getuigen van een goed gemeente-beheer. Wel is aan contröle te onder werpen de contributie volgens de ledenlijst. Dan moet men daarbij nog in het oog houden, dat, als men het particulier initiatief wil aanmoedigen, men dit niet alleen uit een finan cieel, doch ook uit een moreel oogpunt moet bevorderen. Men loopt bij het toekennen van een vast subsidie-bedrag gevaar, dat de particulieren zich zullen gaan terugtrekken en we zouden op die manier het particulier initiatief dooden, hetgeen niet alleen uit een financieel oogpunt te betreuren zou zijn. Zooals reeds gezegd, hebben Burgemeester en Wet houders met het bestuur van een der vereenigingen nader geconfereerd en het resultaat daarvan is geweest, dat Bur gemeester en Wethouders thans bereid zijn niet 100, doch 150 °/0 van het contributie-bedrag aan subsidie te bevorde ren, met dien verstande, dat zij nooit meer zal bedragen dan f 1500,per jaar, en bovendien aan die regeling terug werkende kracht toe te kennen over 1921. Ten slotte deelt spr. mede, dat de R. K Vereeniging tegen een zoodanige subsidie-regeling geen bezwaar heeft, haar zelfs zeer toejuicht. De heer CERUTTI blijft het standpunt innemen, dat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 189