24 APRIL 1922.
De VOORZITTER wijst er op, dat de Raad de plaats
voor de woningen alreeds heeft aangewezen.
De heer KLUFT noemt dat een handigheidje van den
Voorzitter; het is inderdaad niet waar. Spr. blijft van
meening, dat het beter is de woningen meer achteruit te
plaatsen.
De heer LIJDSMAN Maar dan komen we onder Priv-
cenhage.
De heer KLUFT In Godsnaam Laat ons daartoe dan
vergunning vragen aan Princenhage.
De VOORZITTER merkt op, dat dergelijke stappen ook
reeds bij het gemeentebestuur van Teteringen zijn gedaan,
doch zonder resultaat. Burgemeester en Wethouders zullen
evenwel trachten zooveel mogelijk te voorkomen, dat de
omwonenden hinder of last ondervinden.
De heer KORTEWEG wijst op het feit, dat de noodwo
ningen op een andere plaats worden gezet, dan waartoe de
Raad heeft besloten. Het raadsbesluit wordt dus niet goed
uitgevoerd en derhalve zullen Burgemeester en Wethouders
met een ander voorstel moeten komen.
De heer LIJDSMAN verklaart, dat de heer Soutendam
met de plaats accoord gaat, mits er een behoorlijke schut
ting wordt gezet.
De heer OOSTVOGELS vraagt of het stuk grond aan het
einde van de Akkerstraat niet voor de plaatsing van de
noodwoningen in aanmerking kan komener liggen daar
alleen wat uitgebroken steenen, afkomstig van het Kasteelplein.
De VOORZITTER antwoordt den heer Oostvogels,
dat het niet wenschelijk is, daar noodwoningen op te richten
het is geen geschikt terrein.