24 APRIL 1922.
211
46a. De VOORZITTER deelt mede, dat Burgemeester
en Wethouders aan punt 46 nog een voorstel hebben toe
te voegen. In artikel 3 der bezoldigingsverordening is n.l.
opgenomen het minimum der vergoeding voor de plaatselijke
monsternemers. Die regeling geldt ook voor de andere ge
meenten in het keuringsgebied Breda. In die gemeenten zal
met minder salaris kunnen worden volstaan, weshalve Burge
meester en Wethouders voorstellen bedoeld minimum in de
verordening te doen vervallen.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten.
47. Bezwaarschriften tegen den aanslag in de plaatselijke
directe belasting naar het inkomen, dienst 1920/1921.
Wordt besloten overeenkomstig de bijgevoegde
voorstellen van Burgemeester en Wethouders.
49. Schriftelijke vragen van het raadslid P. Haaiman,
betreffende
i°. de ongeregeldheden bij den gemeentelijken keurings
dienst
2". de ingebruikstelling van de nieuwe Tolbrugen
3°. de bestemming van de 3® uitkeering uit de Oorlogs
winstbelasting.
De VOORZITTER doet voorlezing van de eerste vraag,
luidende als volgt
Mijnheer de Voorzitter,
In het Dagblad van Noord-Brabant van Vrijdag 24 Febru
ari j.l., alsook in andere dagbladen, heeft een bericht gestaan,
dat getiteld was „Ongeregeldheden bij den Keuringsdienst
en hetwelk luidde als volgt
„Bij het gemeentebestuur zijn klachten binnen gekomen