24 APRIL 1922. 215 rapporten aan te vallen. Spr. zou in verband hiermede alleen willen vragen of naar die zaak alsnog een onderzoek is in gesteld. De VOORZITTER zegt, die vraag aan het einde der vergadering te willen beantwoorden. De heer COHEN vraagt, wat den Voorzitter er toe geleid heeft, den vorigen keer de raadsvergadering zoo on verwachts te sluiten toen spr. aan het woord was. De VOORZITTER antwoordt, dat de heer Cohen die vraag maar aan zich zelf moet stellen. 2. De heer VAN ZWEDEN vraagt: a) of er al een begin is gemaakt met de restitutie der te veel betaalde inkomstenbelasting en b) hoe het zit met de afgifte van kwitanties bij het ledigen van muntgasmeters. De heer FEBER zegt, dat hij niets liever zou hebben gedaan, dan dadelijk met de terugbetaling te beginnen, doch de aangeslagenen kunnen nog 3 maanden na afloop van het belastingjaar ontheffing aanvragen, waardoor het onmo gelijk is om vóór 1 Augustus a.s. met de restitutie te be ginnen. De VOORZITTER antwoordt op de tweede vraag van den heer Van Zweden, dat de kwestie over de munt meter-kwitanties nog in onderzoek is. 3. De heer MEIJVIS wijst op het feit, dat reeds geruimen tijd in de Nieuwe Dieststraat 5 a 6 arbeiderswoningen leeg staan. Spr. vraagt of Burgemeester en Wethouders niet van hun recht en macht kunnen gebruik maken om die woningen weer te doen bewonen. Voorts zou spr. nog willen vragen of Burgemeester en Wethouders er al in geslaagd zijn om een stortplaats voor puin te vinden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 215