2IÓ
24 APRIL 1922.
De heer LIJDSMAN deelt mede, dat Burgemeester en
Wethouders zich tegen de onttrekking van die woningen aan
de bewoning hebben verzet, waarop de eigenaars in beroep
zijn gegaan bij den Minister. Deze heeft hun verzoek inge
willigd onder voorwaarde, dat zij geld moeten storten in de
gemeentekas. Men kan die beslissing betreuren, doch er valt
niets meer aan te doen. Wat de stortplaats betreft, te dien
aanzien zijn Burgemeester en Wethouders nog steeds zoekende.
4. De heer SCHRAUWEN brengt in herinnering, dat
reeds in November 1918 door den R. K. Onderwijzersbond
een adres is ingediend in zake het stellen van een verbod
van bioscoopbezoek voor kinderen beneden 16 jaar, waarop
door Burgemeester en Wethouders nog steeds geen prae-
advies is uitgebracht.
De VOORZITTER zegt, dat daaromtrent spoedig een
wetsontwerp te wachten is. Spr. merkt voorts op, dat men
ten aanzien van den aard der voorstellingen in de bioscoop
over het algemeen medewerking ondervindt van de zijde dei-
bioscoopdirecties.
5. De heer BOGMANS betreurt het, dat Burgemeester
en Wethouders nog geen beslissing hebben genomen op
het adres der Opvoeding- en Onderwijsstichting „St. Marie"
te Huijbergen, in zake het gebruik van een lokaal voor het
5de leerjaar. Het is weldra 1 Mei en het schoolbestuur weet
nog niet waar het met de kinderen heen moet. Het zou
liever de beschikking hebben over een ander lokaal dan
dat van de school aan de Middellaan.
De VOORZITTER Het College heeft meer te doen
6. De heer OOST VOGELS klaagt er over, dat reeds
sedert meer dan 8 dagen in de Nieuwe Dieststraat een
tweetal rioolkolken openliggen. Spr. verzoekt, de politie
agenten daarop toezicht te laten houden.