24 APRIL 1922.
217
De VOORZITTER antwoordt, dat zulks reeds wordt gedaan.
7. De heer CERUTTI dringt aan op een spoedige be
handeling van het verzoek der handwerkondeiwijzeressen
om salarisverhooging.
De VOORZITTERDaar wordt aan gewerkt.
Ten slotte zegt de VOORZITTER het volgende
De aanval op ambtseedige rapporten in de vorige raads
vergadering na mijn beantwoording van eenige door den
heer Hornix gestelde vragen gedaan, noopt mij in het
algemeen belang tot de volgende mededeeling, waaraan ik
een tweeledig verzoek zal toevoegen.
Bij een en ander zal ik mij van elke persoonlijke opmer
king onthouden voor discussie zal derhalve geen aanleiding zijn.
Mijn mededeeling is, dat het den raad genoegen zal doen
te vernemen, dat een nauwgezet onderzoek heeft aangetoond,
dat er geen enkele reden is den inhoud der rapporten ook
maar eenigszins in twijfel te trekken. Den weiwillenden leden
van den raad, die hieromtrent nader inlichting zouden wen-
schen, zal ik die gaarne in de Burgemeesterskamer ten volle
verschaffen
Het tweeledig verzoek, dat ik den leden zou willen doen,
bestaat hierin.
Ten eerste dring ik er overigens vanzelf sprekend
op aan, om wanneer een der leden een blijkbaar of ver
moedelijk op slinksche wijze verkregen politie-rapport wordt
in handen gesteld, hiervan mij terstond kennis te geven.
In de tweede plaats dring ik er op aan, ambtenaren en
beambten van het politiecorps niet ertoe te leiden over
dienstzaken mededeelingen te doen. Uit den aard der zaak
is zulks hun verboden, welk verbod trouwens in hun instructie
is vastgelegd. Degene, die toch mededeelingen over politie
zaken uitlokt en een lid van het stadsbestuur past zulks
natuurlijk wel het minst toont zich niet een vriend van