8 JUNI 1922. 233 lijk doet kennisneming er niet toe de heeren gaan nu weg, hetgeen niets met die zaak heeft te maken. Hun ontslag houdt geenerlei verband daarmede. De heer HORN1X is van meening, dat als de Raad na prae-advies van Burgemeester en Wethouders uitspraak moet doen over punt 15, de overlegging van het rapport wel wenschelijk is. De VOORZITTER acht een prae-advies over punt 15 niet noodig. Het adres van den heer S c h o 11 e n houdt wel eenige eigenaardigheden in, vooral waar het doelt op een soort conflict, dat niet bestaan heeft, en het wegnemen van den onaangenamen indruk, die hun vrijwillig vertrek thans maakt. Het komt spr. voor, dat een belooning in deze te veel is gevraagd. Burgemeester en Wethouders hebben den heeren Scholten en Koop niet een berisping voor hun genoegen gegeven de instructie was overtreden. Als de heeren door zoo kort na het onderzoek weg te gaan een onaangenamen indruk wekken, dan hebben zij dien zelf in het leven geroepen dat is hun zaak en niet de onze. Spr. geeft dan ook in overweging het adres, voorkomende onder punt 15, voor kennisgeving aan te nemen. De heer HA ALM AN verklaart, dat hij overlegging van het rapport had gevraagd in de veronderstelling, dat de zaak in een volgende vergadering zou worden afgedaan. Wanneer de Raad ze echter heden afdoet, door het adres voor kennisgeving aan te nemen, dan acht spr. het niet noodig om het rapport ter visie te leggen. Zonder verdere bedenkingen word' daarop besloten i°. den heer K. J. Koop met ingang van 1 Juni 1922 eervol ontslag te verleenen als hulp keurmeester van vee, vleesch en visch 20. den heer H. W. Scholten met ingang van 1 Juli a.s. eervol ontslag te verleenen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1922 | | pagina 233